Verslag ChristenUnie-congres van de werkgroep Vrouwenparticipatie Inclusief
vrijdag 13 oktober 2006 21:16
Op 16 september jl. was er een ChristenUniecongres van de werkgroep Vrouwenparticipatie Inclusief in Amersfoort. Clariska van Hoek en Inge Jongman hebben dit congres namens de fractie bijgewoond. Zij hebben uit dit congres geconcludeerd dat veel vrouwen ten onrechte zich als het ware "inhouden" bij het politiek actief worden. Deze conclusie kunt u halen als u de samenvatting van het onderzoek Anders, nl….. naleest.
Waarom een werkgroep Vrouwenparticipatie?
Inclusief is opgericht omdat er sprake is van een lage vrouwenparticipatie binnen de ChristenUnie. Politiek-inhoudelijk is de ChristenUnie een aantrekkelijke partij voor vrouwen om op te stemmen. Dat blijkt namelijk uit het gegeven dat bij de laatstgehouden Tweede Kamer-verkiezingen zo'n 61% van de ChristenUnie-stemmers vrouw was. Blijkbaar herkennen veel vrouwen zich in de politieke stellingname van de ChristenUnie en vertrouwen zij daarom deze partij hun stem toe.
Merkwaardigerwijs vertaalt deze politieke steun van vrouwelijke kiezers zich niet in politieke en bestuurlijke activiteit van vrouwen. De vrouwenparticipatie binnen bestuurlijke en politieke besluitvorming is bijzonder laag. Van het totaal aantal actieve leden binnen de partij is slechts zo'n 18% vrouw.
Deze constatering is bijzonder te noemen, temeer daar de ChristenUnie ten aanzien van de man-vrouw-verhouding het volgende belijdt:
"Man en vrouw zijn beide geschapen naar Gods beeld en vullen elkaar aan als zij beantwoorden aan Gods bedoeling. Een partij/team waarin mannen en vrouwen evenwichtig zijn vertegenwoordigd levert politiek betere resultaten
Samenvatting onderzoek vrouwenparticipatie Anders, nl…
Door Ir. M. Jager-Vreugdenhil en Dr. R. Kuiper, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, lectoraat Samenlevingsvraagstukken is een onderzoek gedaan naar de vrouwenparticipatie binnen de ChristenUnie.
In het onderzoek is een antwoord gezocht op de vraag:
Welke factoren stimuleren en belemmeren vrouwen binnen de ChristenUnie om a) politiek actief te willen zijn (motivatie), en b) daadwerkelijk politiek actief te worden?
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een grootschalige enquête onder de leden van ChristenUnie en Perspectief (duizend mannen en duizend vrouwen), gecombineerd met diverse inputgesprekken, focusgroepen en individuele interviews. Op grond daarvan is nagegaan of vrouwen op een andere manier politiek participeren dan mannen. Ook is voor een groot aantal variabelen nagegaan of deze invloed hebben op de politieke participatie van vrouwen.
Uit de administratie van de partij was al bekend dat er drie keer zoveel mannen als vrouwen lid zijn. In politieke en bestuurlijke functies zijn vijf keer zoveel mannen als vrouwen te vinden. Vrouwen maken minder dan mannen gebruik van conventionele participatiemogelijkheden, zoals het bezoeken van vergaderingen en het meebeslissen over kandidaten op de lijst. Vrouwen maken ook minder dan mannen gebruik van algemene vormen van politieke participatie, zoals het bezoeken van inspraakbijeenkomsten of het contact opnemen met een politicus. Vrouwen geven minder vaak dan mannen aan dat ze van plan zijn in de toekomst gebruik te maken van verschillende participatievormen binnen de partij. Mannen zijn vaker dan vrouwen bereid een vertegenwoordigende functie op zich te nemen.
De factoren die de participatie beïnvloeden, zijn ingedeeld in factoren op het individuele, maatschappelijke en institutionele niveau.
Op het individuele niveau worden situationele factoren, factoren met betrekking tot de politieke interesse, structurele en psychologische factoren onderscheiden. Situationele factoren spelen een beperkte rol te spelen. Vrouwen hebben vaker dan mannen gezinsverantwoordelijkheid en besteden een veel groter deel van hun tijd aan het huishouden en de zorg voor gezinsleden. Mannen besteden veel meer tijd aan betaald werk. Een groot deel van de vrouwen heeft ook een betaalde baan, maar vaker parttime. In het algemeen heeft het dragen van gezinsverantwoordelijkheid in de beleving van vrouwen geen negatieve invloed op politieke participatie.
Vrouwen blijken minder politieke interesse te hebben dan mannen, ChristenUnie-vrouwen zelfs ook minder dan andere Nederlandse vrouwen. Vrouwen hebben bovendien andere interesses wat betreft politieke thema's. Gemeenschappelijk voor mannen en vrouwen van de ChristenUnie is hun gebrek aan interesse in emancipatiebeleid.
Wat betreft de structurele factoren, hebben ChristenUnie-mannen gemiddeld een iets hogere opleiding dan ChristenUnie-vrouwen, meer werkervaring en meer bestuurlijke ervaring. Maar ook binnen de groep hoogopgeleiden, binnen de groep respondenten met minstens tien jaar werkervaring en binnen de groep respondenten met minstens tien jaar bestuurlijke ervaring bekleden mannen vaker een politieke of bestuurlijke functie dan vrouwen.
Wat betreft de psychologische factoren hebben in de eerste plaats vrouwen een heel ander zelfbeeld dan mannen. Ze geven tot twee keer zo vaak als mannen aan dat ze denken niet voldoende kennis, vaardigheden en ervaring hebben voor het bekleden van een vertegenwoordigende functie. Dit verschil blijft ook bestaan wanneer de groep hoogopgeleiden en de groepen respondenten met veel werkervaring resp. veel bestuurlijke ervaring apart worden geanalyseerd. In de tweede plaats hebben vrouwen een ander beeld van de kwaliteiten die iemand tot een goede volksvertegenwoordiger maken. Ze hechten meer dan mannen waarde aan sociale bewogenheid, bijbelgetrouwheid, de band met de achterban en de inzet voor de partij; mannen kiezen vaker dan vrouwen voor deskundigheid, politieke denkbeelden, persoonlijkheid en de populariteit bij kiezers. Tenslotte is niet aangetoond dat socialisatie een rol zou spelen: het hebben van een politiek actieve vader of moeder is niet bepalend voor de eigen politieke activiteit van mannen en vrouwen.
Op maatschappelijk niveau is in de eerste plaats onderzoek gedaan naar de standpunten van de respondenten. Binnen de ChristenUnie wordt over het algemeen ervan uitgegaan dat vrouwen net zo goed als mannen politiek actief kunnen zijn. Ook zijn er weinig respondenten met principiële bezwaren tegen vrouwen in de politiek. Wel vindt een kwart van alle respondenten (en veertig procent van de 65-plussers) dat vrouwen met een (jong) gezin beter niet politiek actief kunnen zijn. Ook is gekeken naar de mate waarin de respondenten actief zijn in kerken. Bijna alle respondenten zijn actief binnen een kerk of geloofsgemeenschap. Mannen bekleden veel vaker dan vrouwen een kerkelijk ambt of bestuurlijke functie binnen de kerk. Mannen komen hierdoor eerder in beeld voor een functie in de christelijke politiek dan vrouwen.
Op institutioneel niveau is onderzocht op welke manier men in de politiek terechtkwam. 'Gevraagd worden' is voor zowel mannen als vrouwen veruit de meestgenoemde factor die eraan bijdroeg dat ze politiek actief werden. Vrouwen geven vaker aan dan mannen dat hun sekse een rol heeft gespeeld in de politieke carière of bestuurlijke loopbaan. Dit is echter vaker een positieve dan een negatieve rol. Mannen komen vaker op een verkiesbare plaats dan vrouwen. Vrouwen geven vaker dan mannen aan dat bij de beslissing om op een verkiesbare plaats te komen, hun sekse een rol heeft gespeeld. Ook hier is dit weer vaker een positieve dan een negatieve rol. Vrouwen hebben vaker dan mannen een voorkeursstem uitgebracht op een vrouw. Ongeveer tien procent van de vrouwen geeft aan dat hun vrouwzijn een negatieve rol speelde bij hun kandidaatstelling. Dit wordt meestal in verband gebracht met beoogde samenwerking met de SGP.
Tweederde van de leden is echter van mening dat er geen samenwerking met de SGP moet worden aangegaan wanneer dat zou betekenen dat er geen vrouwen op een verkiesbare plaats mochten staan. Eenzesde deel van de leden zou in dat geval toch de vrouwen van de lijst terugtrekken.
De helft van de ChristenUnieleden vindt dat de partij zich moet inspannen meer vrouwen lid te maken, iets minder respondenten vinden dat er ook inspanning moet komen om meer vrouwen in formele functies binnen de partij te krijgen. Wel vinden de meeste respondenten dat de belangen van vrouwen goed worden vertegenwoordigd binnen de partij. Een vrouwenorganisatie wordt door iets minder dan de helft van de leden nuttig gevonden. Ongeveer de kwart was al op de hoogte van het bestaan van Inclusief, de werkgroep vrouwenparticipatie.
De kansen voor vrouwen zijn er wel degelijk binnen de partij, maar vrouwen hebben over het algemeen meer aanmoediging en ondersteuning nodig dan mannen, omdat zij eerder hun eigen kwaliteiten onderschatten. De onderzoekers bevelen aan om een mentoraatsfunctie in te stellen. Vrouwen moeten een grotere rol spelen bij de rekrutering van nieuw politiek talent. In de argumentatie moet Inclusief er rekening mee houden dat ChristenUnie-leden wars zijn van emancipatiestreven. Het aanmoedigen van vrouwen om politiek actief te worden, moet niet beargumenteerd worden vanuit zelfverwerkelijkingsidealen en streven naar onafhankelijkheid van vrouwen, maar op bijbelse gronden. Onder de achterban leven daarover verschillende opvattingen.
Het beeld dat ChristenUnie graag van zichzelf uitdraagt - eerlijk, open, sociaal -, sluit goed aan bij kwaliteiten die vaak aan vrouwen worden toegeschreven. Aandacht voor deze stijl kan het profiel van de partij versteken.
Inclusief is opgericht omdat er sprake is van een lage vrouwenparticipatie binnen de ChristenUnie. Politiek-inhoudelijk is de ChristenUnie een aantrekkelijke partij voor vrouwen om op te stemmen. Dat blijkt namelijk uit het gegeven dat bij de laatstgehouden Tweede Kamer-verkiezingen zo'n 61% van de ChristenUnie-stemmers vrouw was. Blijkbaar herkennen veel vrouwen zich in de politieke stellingname van de ChristenUnie en vertrouwen zij daarom deze partij hun stem toe.
Merkwaardigerwijs vertaalt deze politieke steun van vrouwelijke kiezers zich niet in politieke en bestuurlijke activiteit van vrouwen. De vrouwenparticipatie binnen bestuurlijke en politieke besluitvorming is bijzonder laag. Van het totaal aantal actieve leden binnen de partij is slechts zo'n 18% vrouw.
Deze constatering is bijzonder te noemen, temeer daar de ChristenUnie ten aanzien van de man-vrouw-verhouding het volgende belijdt:
"Man en vrouw zijn beide geschapen naar Gods beeld en vullen elkaar aan als zij beantwoorden aan Gods bedoeling. Een partij/team waarin mannen en vrouwen evenwichtig zijn vertegenwoordigd levert politiek betere resultaten
Samenvatting onderzoek vrouwenparticipatie Anders, nl…
Door Ir. M. Jager-Vreugdenhil en Dr. R. Kuiper, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, lectoraat Samenlevingsvraagstukken is een onderzoek gedaan naar de vrouwenparticipatie binnen de ChristenUnie.
In het onderzoek is een antwoord gezocht op de vraag:
Welke factoren stimuleren en belemmeren vrouwen binnen de ChristenUnie om a) politiek actief te willen zijn (motivatie), en b) daadwerkelijk politiek actief te worden?
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een grootschalige enquête onder de leden van ChristenUnie en Perspectief (duizend mannen en duizend vrouwen), gecombineerd met diverse inputgesprekken, focusgroepen en individuele interviews. Op grond daarvan is nagegaan of vrouwen op een andere manier politiek participeren dan mannen. Ook is voor een groot aantal variabelen nagegaan of deze invloed hebben op de politieke participatie van vrouwen.
Uit de administratie van de partij was al bekend dat er drie keer zoveel mannen als vrouwen lid zijn. In politieke en bestuurlijke functies zijn vijf keer zoveel mannen als vrouwen te vinden. Vrouwen maken minder dan mannen gebruik van conventionele participatiemogelijkheden, zoals het bezoeken van vergaderingen en het meebeslissen over kandidaten op de lijst. Vrouwen maken ook minder dan mannen gebruik van algemene vormen van politieke participatie, zoals het bezoeken van inspraakbijeenkomsten of het contact opnemen met een politicus. Vrouwen geven minder vaak dan mannen aan dat ze van plan zijn in de toekomst gebruik te maken van verschillende participatievormen binnen de partij. Mannen zijn vaker dan vrouwen bereid een vertegenwoordigende functie op zich te nemen.
De factoren die de participatie beïnvloeden, zijn ingedeeld in factoren op het individuele, maatschappelijke en institutionele niveau.
Op het individuele niveau worden situationele factoren, factoren met betrekking tot de politieke interesse, structurele en psychologische factoren onderscheiden. Situationele factoren spelen een beperkte rol te spelen. Vrouwen hebben vaker dan mannen gezinsverantwoordelijkheid en besteden een veel groter deel van hun tijd aan het huishouden en de zorg voor gezinsleden. Mannen besteden veel meer tijd aan betaald werk. Een groot deel van de vrouwen heeft ook een betaalde baan, maar vaker parttime. In het algemeen heeft het dragen van gezinsverantwoordelijkheid in de beleving van vrouwen geen negatieve invloed op politieke participatie.
Vrouwen blijken minder politieke interesse te hebben dan mannen, ChristenUnie-vrouwen zelfs ook minder dan andere Nederlandse vrouwen. Vrouwen hebben bovendien andere interesses wat betreft politieke thema's. Gemeenschappelijk voor mannen en vrouwen van de ChristenUnie is hun gebrek aan interesse in emancipatiebeleid.
Wat betreft de structurele factoren, hebben ChristenUnie-mannen gemiddeld een iets hogere opleiding dan ChristenUnie-vrouwen, meer werkervaring en meer bestuurlijke ervaring. Maar ook binnen de groep hoogopgeleiden, binnen de groep respondenten met minstens tien jaar werkervaring en binnen de groep respondenten met minstens tien jaar bestuurlijke ervaring bekleden mannen vaker een politieke of bestuurlijke functie dan vrouwen.
Wat betreft de psychologische factoren hebben in de eerste plaats vrouwen een heel ander zelfbeeld dan mannen. Ze geven tot twee keer zo vaak als mannen aan dat ze denken niet voldoende kennis, vaardigheden en ervaring hebben voor het bekleden van een vertegenwoordigende functie. Dit verschil blijft ook bestaan wanneer de groep hoogopgeleiden en de groepen respondenten met veel werkervaring resp. veel bestuurlijke ervaring apart worden geanalyseerd. In de tweede plaats hebben vrouwen een ander beeld van de kwaliteiten die iemand tot een goede volksvertegenwoordiger maken. Ze hechten meer dan mannen waarde aan sociale bewogenheid, bijbelgetrouwheid, de band met de achterban en de inzet voor de partij; mannen kiezen vaker dan vrouwen voor deskundigheid, politieke denkbeelden, persoonlijkheid en de populariteit bij kiezers. Tenslotte is niet aangetoond dat socialisatie een rol zou spelen: het hebben van een politiek actieve vader of moeder is niet bepalend voor de eigen politieke activiteit van mannen en vrouwen.
Op maatschappelijk niveau is in de eerste plaats onderzoek gedaan naar de standpunten van de respondenten. Binnen de ChristenUnie wordt over het algemeen ervan uitgegaan dat vrouwen net zo goed als mannen politiek actief kunnen zijn. Ook zijn er weinig respondenten met principiële bezwaren tegen vrouwen in de politiek. Wel vindt een kwart van alle respondenten (en veertig procent van de 65-plussers) dat vrouwen met een (jong) gezin beter niet politiek actief kunnen zijn. Ook is gekeken naar de mate waarin de respondenten actief zijn in kerken. Bijna alle respondenten zijn actief binnen een kerk of geloofsgemeenschap. Mannen bekleden veel vaker dan vrouwen een kerkelijk ambt of bestuurlijke functie binnen de kerk. Mannen komen hierdoor eerder in beeld voor een functie in de christelijke politiek dan vrouwen.
Op institutioneel niveau is onderzocht op welke manier men in de politiek terechtkwam. 'Gevraagd worden' is voor zowel mannen als vrouwen veruit de meestgenoemde factor die eraan bijdroeg dat ze politiek actief werden. Vrouwen geven vaker aan dan mannen dat hun sekse een rol heeft gespeeld in de politieke carière of bestuurlijke loopbaan. Dit is echter vaker een positieve dan een negatieve rol. Mannen komen vaker op een verkiesbare plaats dan vrouwen. Vrouwen geven vaker dan mannen aan dat bij de beslissing om op een verkiesbare plaats te komen, hun sekse een rol heeft gespeeld. Ook hier is dit weer vaker een positieve dan een negatieve rol. Vrouwen hebben vaker dan mannen een voorkeursstem uitgebracht op een vrouw. Ongeveer tien procent van de vrouwen geeft aan dat hun vrouwzijn een negatieve rol speelde bij hun kandidaatstelling. Dit wordt meestal in verband gebracht met beoogde samenwerking met de SGP.
Tweederde van de leden is echter van mening dat er geen samenwerking met de SGP moet worden aangegaan wanneer dat zou betekenen dat er geen vrouwen op een verkiesbare plaats mochten staan. Eenzesde deel van de leden zou in dat geval toch de vrouwen van de lijst terugtrekken.
De helft van de ChristenUnieleden vindt dat de partij zich moet inspannen meer vrouwen lid te maken, iets minder respondenten vinden dat er ook inspanning moet komen om meer vrouwen in formele functies binnen de partij te krijgen. Wel vinden de meeste respondenten dat de belangen van vrouwen goed worden vertegenwoordigd binnen de partij. Een vrouwenorganisatie wordt door iets minder dan de helft van de leden nuttig gevonden. Ongeveer de kwart was al op de hoogte van het bestaan van Inclusief, de werkgroep vrouwenparticipatie.
De kansen voor vrouwen zijn er wel degelijk binnen de partij, maar vrouwen hebben over het algemeen meer aanmoediging en ondersteuning nodig dan mannen, omdat zij eerder hun eigen kwaliteiten onderschatten. De onderzoekers bevelen aan om een mentoraatsfunctie in te stellen. Vrouwen moeten een grotere rol spelen bij de rekrutering van nieuw politiek talent. In de argumentatie moet Inclusief er rekening mee houden dat ChristenUnie-leden wars zijn van emancipatiestreven. Het aanmoedigen van vrouwen om politiek actief te worden, moet niet beargumenteerd worden vanuit zelfverwerkelijkingsidealen en streven naar onafhankelijkheid van vrouwen, maar op bijbelse gronden. Onder de achterban leven daarover verschillende opvattingen.
Het beeld dat ChristenUnie graag van zichzelf uitdraagt - eerlijk, open, sociaal -, sluit goed aan bij kwaliteiten die vaak aan vrouwen worden toegeschreven. Aandacht voor deze stijl kan het profiel van de partij versteken.
Archief > 2006 > oktober
- 30-10-2006 30-10-2006 15:04 - Reactie op Initiatiefvoorstel CDA Integrale structuurvisie ‘Ruimtelijke ordening ondergrond.’
- 30-10-2006 30-10-2006 15:00 - Oprichten Ontwikkelingsfonds duurzame energie
- 26-10-2006 26-10-2006 22:46 - Dick Schutte lijsttrekker statenverkiezingen
- 13-10-2006 13-10-2006 21:49 - Doof in Stad
- 13-10-2006 13-10-2006 21:16 - Verslag ChristenUnie-congres van de werkgroep Vrouwenparticipatie Inclusief
- 13-10-2006 13-10-2006 21:10 - Eerste bijeenkomst van de denktank
- 13-10-2006 13-10-2006 21:05 - Verslag 16e Uniecongres
- 13-10-2006 13-10-2006 13:38 - Werkbezoek Statenfractie CU aan Delfzijl
- 12-10-2006 12-10-2006 21:33 - De WMO (Wet Maatschappelijk Ondersteuning) in het kort
- 11-10-2006 11-10-2006 20:00 - Promotorsbijeenkomst
Reacties op 'Verslag ChristenUnie-congres van de werkgroep Vrouwenparticipatie Inclusief'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.