De toekomst van het middenbestuur

maandag 03 juli 2006 13:00

Provinciale Statenvergadering 3 juli 2006, bijdrage van Jan Bezemer

MdV,
Over het punt dat nu onderwerp van bespreking is, zou ik beter kunnen zwijgen lijkt het credo van de analisten. Want de veelheid van raadgevers, nu in dit bestuursorgaan, en dan in dat, levert een bestuurlijke drukte op die de besluitvorming vertraagd of bemoeilijkt. In ieder geval loopt de economische groei van de Randstad kans verder achterop te raken. Kan ik dat voor mijn rekening nemen?
Heel anders spreken de Spreuken van Salomo in hoofdstuk 24: 5 Een wijs man is sterk, een man van kennis betoont kracht; want met overleg moet gij de strijd voeren en de overwinning ligt in de veelheid van raadgevers.
En is ook Nederland niet groot geworden ondanks of mogelijk dank zij deze bestuurlijke drukte die stamt uit de begintijd van de Republiek. Bestuurlijke drukte hoort bij Nederland.
Het is een vaag onrustig gevoel van deze tijd dat het openbaar bestuur in de huidige vorm aan het eind van de houdbaarheidsdatum lijkt te komen. Ruim tweehonderd jaar eenheidsstaat, ruim honderdvijftig jaar een Grondwet waarin de huidige bestuurslagen werden verankerd. Het geluk duurt al zo lang, de kans dat het fout gaat moet groter worden en het ongeluk kan niet lang meer uitblijven. Doen we het zelf niet, het doorvoeren van deze stevige bestuurlijke verandering, dan dreigen er rampen. De randstadeconomie stort in, er komt revolutie, Brussel neemt de macht over, en wie weet wat voor rampen er nog meer te bedenken zijn.

MdV,
De minister kiest in zijn notitie ‘Maatwerk in het Middenbestuur’ voor helderheid, differentiatie en beperking van de bestuurlijke drukte. Op zich zijn dat duidelijke uitgangspunten, maar als de minister stelt dat differentiatie kan betekenen dat het takenpakket en de bestuurlijke inrichting van gemeenten en provincies niet overal gelijk hoeven te zijn, dan is er van de helderheid niet veel meer over. We willen meestal dat het overal in Nederland hetzelfde is. Dat een paspoort overal even duur is, de OZB en de overige belastingen en heffingen. Dat je in heel Amsterdam bijvoorbeeld hetzelfde afvalsysteem hebt of dat het parkeren gelijk geregeld is. Dat is helderheid, maar differentiatie staat daar haaks op.
Als de minister bij een uitwerking per regio komt, dan blijkt het noorden van het land een soort ideaalbeeld op te leveren. “Mijn beeld – stelt hij - is dat buiten de randstad de provincies, zowel maatschappelijk en cultureel als binnen het openbaar bestuur, een relatief sterke positie lijken in te nemen. In mijn perceptie opereert en presteert het middenbestuur buiten het randstedelijk gebied per saldo adequaat.” Als het toegestaan zou zijn om gal te spuwen in deze zaal, dan zou dat na het voordragen van een dergelijke zin toch eigenlijk moeten. Hoe durf je als Rijk zoiets neer te schrijven. Dat is een depreciatie van onze provincie van ongekende omvang.
Het oosten en zuiden van het land gaat ook nog wel, maar de randstad is toch wel een bedenkelijk bestuurlijk gedoe. Toen we over de dualisering van de provincies een beeld kregen voorgelegd, leek de situatie toch wel even anders. Verouderde toestanden in het noorden en vooruitstrevend en modern in het westen. Het probleem van de randstad wordt ook ergens omschreven als: “er zijn juist in de randstad relatief veel kleine gemeenten waarvoor versterking van de bestuurskracht een opgave is. Nee, dan het noorden: Het feit – stelt de minister- dat in de meeste van deze provincies de gemeenten in doorsnee van voldoende omvang zijn om voldoende bestuurskracht te ontwikkelen, speelt hierbij zeker ook een rol. (in een voetnoot wordt dan alles weer gerelativeerd)
De helderheid wordt tevens geweld aangedaan door een aantal opmerkingen als: Het is een nationaal belang dat de grote steden in staat worden gesteld deze problemen adequaat op te lossen. En even verder: De deelraden zoals die in Amsterdam zijn ingesteld dragen bij aan de bestuurlijke drukte. Het voortbestaan van deze vorm van deelraden staat daarmee ter discussie.
Nu had ik begrepen dat de deelraden een vorm waren om problemen van grote steden op te lossen met handhaving van de democratische controle, en dat de omvang van de deelraden juist was afgestemd op de juiste bestuurskracht. Van bestuurlijke drukte heb ik nooit veel gemerkt, wel van onduidelijke taakafbakening en verantwoordelijkheidsinvulling. En dat is wat er bij het Rijk mankeert.
Het Rijk neemt onvoldoende verantwoordelijkheid, en schuift willekeurig taken door naar de andere twee bestuurslagen, waarbij het gemeentelijke niveau sterk wordt geïdealiseerd. Ook in de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening worden dergelijke bewegingen weer uitgevoerd.

MdV,
Hoewel ook De ChristenUnie-SGP wil uitspreken dat de urgentie en de noodzaak tot aanpak van de problematiek van de Randstad wordt onderkend, zoals geformuleerd onder I, moeten we het begrip Randstad niet mythologiseren. De Randstad is een abstract planologisch begrip. Het westen van Nederland is het dichtstbevolkte deel, met sterke economische centra en met een enorm potentieel aan van alles en nog wat. Steden zijn centra van cultuur en van ellende, van rijkdom en armoede. Steden, stedelijke concentraties, concentraties van mensen, bieden geweldige potenties aan goed en – helaas - ook aan kwaad. De opgaven, ook de bestuurlijke zijn navenant groot. Het statuur van de bestuurders en de ambtelijke apparaten niet te vergeten dient daarom eveneens groot te zijn. Dat daardoor het evenwicht tussen de omvang van de provincie en van de gemeenten in het westen anders is dan in het noorden mag dan duidelijk zijn.

MdV,
Vanwege de scheiding tussen kerk en staat heeft de ChristenUnie-SGP geen christelijke blauwdruk voor de organisatie van de staat. Wij stellen alleen dat we onder omstandigheden God meer gehoorzaam moeten zijn dan mensen. Dat betreft dan met name het niet overtreden van Gods geboden. De christen dient het evangelie uit te dragen aan alle volken, en overal moet de overheid geëerd worden omdat de overheid van God gegeven is. Ten diepste is daarom de bestuurlijke structuur een indifferent aspect in de politiek. Sinds de Republiek is opgeheven en we een eenheidsstaat vormen wordt de regering van het land bepaald door de Kroon en de Staten-Generaal. Dat de grondwet ook nog andere overheidslichamen heeft voorzien is een keuze. Dat wil niet zeggen dat wij geen opvatting hebben over een goede invulling. De huidige structuur doet recht aan de historische structuur van Nederland, of althans de Lage Landen. Hier waren de steden en dorpen en de burgerstand al heel lang betrokken op het bestuur. Er was een grote zeggenschap vanuit de steden in het provinciale en landsbestuur. Het zou daarom fout zijn de historische achtergrond geheel weg te poetsen, zoals de Fransen dat even onder Napoleon hier hebben gedaan. De perifere ligging ten opzichte van de continentale machtscentra heeft mede de politiek zelfstandige houding van de inwoners van de Nederlanden en van hun leiders versterkt. Het Nee tegen de Europese grondwet is een residu te noemen van dat gevoel. Daarom is het afschaffen van de provincies, het vormen van landsdelen en dergelijke, een weg die meer weerstanden zal oproepen dan medewerking mag verwachten. Cultuurelementen hebben een heel lang leven. Niet zonder reden heeft één provincie – Friesland, met 640.000 inwoners nog 100.000 inwoners minder dan Amsterdam - nu nog een eigen formeel erkende taal. En daar is door sommigen moeite voor gedaan, maar toch met resultaat.

MdV,
Met de eerder door mij gemaakte kanttekeningen kan de ChristenUnie-SGP instemmen met de uitspraken betreffende de criteria onder de punten II en III.
Ten aanzien van de denkrichting kan ik instemmen met de volgorde, hoewel de sterke voorkeur uitgaat naar het genoemde onder a.
Met V kan uiteraard ook ingestemd worden.

MdV,
Voor Nederland buiten de randstad heeft de minister het licht gezien in de stadsgewesten in deze provincies. Hij stelt: “Eigenlijk zijn deze gewesten een stedelijke wereld op zichzelf. Zij vormen een stedelijk hart van een omliggend, min of meer open gebied. Dat heeft als gunstig gevolg dat er een evenwicht is tussen steden en platteland. Er zijn daarom geen bijzondere sturingsproblemen te identificeren.”
De minister heeft kennelijk het paradijs op aarde gevonden, een warm en gezond kloppend stedelijk hart in een mooi open gebied. Wat jammer dat die stadsgewesten dan niet de motor van de Nederlandse economie kunnen worden, en dat de minister zich daarom nu helaas bezig moet houden met de problemen van de randstad. Het is goed dat de minister vele raadgevers heeft, maar laat hij dan wel naar de goede raadgevers luisteren.

« Terug

Reacties op 'De toekomst van het middenbestuur'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.