In het zweet uws aanschijns

Joop 23 november wilgenmaandag 23 november 2009 14:15

In de zogenaamde Statenvertaling van de Bijbel wordt met prachtige zestiende-eeuwse bewoordingen aangegeven dat de mens na de zondeval de opbrengsten van het land niet meer met gemak zal kunnen binnenhalen, maar: “In het zweet zijns aanschijns”.
Toen ik verleden week zaterdag mijn wat onberaden voornemen waarmaakte om deel te nemen aan de Natuurwerkdag, moest ik vast stellen dat deze aankondiging nog steeds juist is.

Eerst had ik de hoop nog dat ik er goed vanaf zou komen, omdat het in de eerste morgenuren onbedaarlijk hard regende, maar de opklaringen kregen daarna de overhand, zodat ik de klos was.

Wilgen knotten, de takken verwerken, riet uit de poel halen. Het was een frisse dag, maar na een halfuurtje was het zweet des aanschijns volop aanwezig.

Toch heeft het wat met een gezellige groep mensen onder aan de Diefdijk in Leerdam bezig te zijn.  Mijn dagelijkse bezigheden als gedeputeerde bestaan wel voor zo’n negentig procent  uit werkbesprekingen, stuurgroepvergaderingen, voorlichtingsbijeenkomsten, het bestuderen van rapporten en ambtelijke voorstelen en noem maar op wat er nog aan moois op dit gebied in de bestuurlijke wereld is vinden is. Het is dan wel aardig ook eens iets te doen waarbij er echt iets tastbaars uit je handen komt. Gewoon een tak afzagen bijvoorbeeld.

Het mooie is ook, dat je het er wel warm van krijgt, maar niet opgewonden door wordt. Er wordt wat afgepraat over de natuur. Zin en onzin. Ook dingen waarover ik me soms wel opwindt, omdat het blijkbaar heel moeilijk is voor een heleboel mensen om een beetje vaste koers te varen en niet telkens daar weer van af te wijken als het wat zwaarder weer wordt. Dat je bij dreigend tekort aan geld misschien wat moet temporiseren kan ik begrijpen, maar dat dit tegelijk ook wordt aangegrepen om onze doelstellingen voor de natuur tegelijk maar voor een groot deel helemaal over boord te zetten, daar kan ik me toch wat boos over maken. Hebben we dan nog niet door dat het in een rap tempo verdwijnen van allerlei dier- en plantensoorten duidt op een alarmerend lage barometerstand voor ons eigen leven en zeker voor dat van onze kinderen en kleinkinderen. Dat al die bedrijfsterreinen, wegen en luxe woonwijken, met al het economisch gewin dat er uit komt, uiteindelijk niet de ruggengraat van ons menselijk bestaan vormen. Iemand maakte ooit de mooie dichtregel: “Alles van waarde is weerloos”. Het gaat op lijken dat dit besef enigszins tanende is en alles wat weerloos is in de opkomende bezuinigingsgolven zal worden meegesleurd.

Waarachtig, nu maak ik me er toch weer druk over. Ik ga weer maar eens wat takken knippen en riet maaien.

« Terug