Bijdrage raadsvergadering 24 september 2008

De titel van een aantal debatten was: wat maakt het openbaar onderwijs bijzonder? Een goed gevonden woordgrapje, want in vele debatten is de positie van het openbaar en bijzonder onderwijs met elkaar vergeleken, overigens is openbaar en bijzonder onderwijs in 1917 financieel gelijkgesteld, waar in 1848 al het recht bestaat om onderwijs op te richten. Maar terug naar het nu.

Na een inleiding op de aanleiding van verzelfstandiging van het openbaar onderwijs begint bladzijde 2 van het raadsvoorstel met het marktaandeel van het openbaar onderwijs; deze is toegenomen en staat anno 2008 als een huis, nl. 66,8%. Dit is slechts een cijfer, achter dit cijfer staan leerkrachten, ouders, directeuren en niet te vergeten leerlingen die dagelijks werken en leren op de scholen van het openbaar onderwijs.

Vanaf juni 2004 spreken wij in deze raad al over het openbaar onderwijs. Wat onze fractie betreft kunnen we stellen dat het proces goed is geweest. Nu rest dan nog de vraag of we ons kunnen vinden in de uitkomst. Al eerder hebben wij in onze bijdragen gewezen op de verantwoordelijkheid van de overheid voor het onderwijs. Het formeel wettelijk kader ligt in artikel 23 van de grondwet en in wetten op het primair en voortgezet onderwijs met een openbaar bestuur die zorgt voor toegankelijkheid en beschikbaarheid voor iedereen. Wij zijn erg voor het voor het argument dat er voor iedereen openbaar toegankelijk onderwijs moet zijn, voor iedereen in deze stad beschikbaar. Echter, dit formeel wettelijk kader wordt op afstand gezet door middel van oprichten van een privaatrechtelijke stichting die publieke zaken beheert. En, na het maken van deze keuze zijn er nog 3 achterdeuren waarbij er nog wel invloed is vanuit het lokaal bestuur nl. via het kwaliteitsbeleid en via het benoemingsbeleid van de raad van toezicht en de statuten.

Het lijkt er haast op dat er op deze wijze wel een heel gekunstelde vorm van openbaar onderwijs wordt opgericht, zoveel mogelijk lijkend op de vorm van het bijzonder onderwijs. Al in maart 2005 hebben wij gezegd: maak in vier hoeken van de stad openbaar onderwijs en de rest bijzonder; op wat voor grondslag dan ook.

Na alle debatten, bijeenkomsten, overleggen en raadscommissies kunnen wij niet anders concluderen dan dat wij tegen de verzelfstandiging zijn. Wij vinden dat de overheid de taak van toegankelijkheid en beschikbaarheid van het Openbaar Onderwijs niet op afstand kan zetten en stemmen derhalve tegen het voorstel van het college.

24 september 2008