Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen over vroegsignalering

dinsdag 29 augustus 2006 18:44

Haarlem, 29 augustus 2006

Onderwerp: Vragen van mr. ir. J. Bezemer (CU-SGP)

De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten mede, dat op 14 juli 2006 van het lid van Provinciale Staten, de heer mr. ir. J. Bezemer, de volgende vragen bij Gedeputeerde Staten zijn ingekomen.

Inleiding

In de Hoofddorpse Courant van 22 juni jl. heeft Stichting Meerwaarde onder de rubriek “Kopzorgen” een en ander geschreven over de problematiek van huiselijk geweld. In het artikel geven zij aan dat iedereen die hier op de een of andere manier in betrokken is, het beste toch erover kan gaan praten en dat ze daarvoor de mogelijkheid hebben contact op te nemen met hun Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. In onze optiek is het een goede zaak dat op deze manier helder uitgedragen wordt wat iemand eigenlijk het beste kan doen bij een situatie van huiselijk geweld en waar men terecht kan. Het zal een ieder namelijk bekend zijn dat dit trieste fenomeen zich geregeld voordoet, zoals ook op te merken is door meerdere korte stukjes in een aantal huis-aan-huisbladen de laatste tijd. Ook blijkt het nog altijd vaak binnenshuis te blijven en zijn buitenstaanders geregeld huiverig zich in dit soort zaken te mengen. De schade op de lange termijn voor slachtoffers van huiselijk geweld is aanzienlijk. Een korte blik op de informatie die onder andere te vinden is op de websites http://www.kindermishandeling.info/smartsite.dws?id=2095 en http://www.seksueelgeweld.nl/ zegt in dit opzicht voldoende. Kinderen zijn in meerdere gevallen slachtoffer, in ieder geval lopen ze veelal emotionele schade op door direct of indirect getuige te zijn van emotioneel, fysiek en/of seksueel geweld.

In e-zine jeugdzorg van 20 juni jl. stond onder andere vermeld dat alle peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen en basisscholen in Oostelijk Midden-Limburg een verwijslijst ontvangen hebben voor het geval er problemen bij een kind worden gesignaleerd. Hierop staat bij welke hulpverlenende instantie aangeklopt kan worden als een medewerker bepaalde problemen constateert bij een kind. Binnenkort krijgen ook alle verenigingen en stichtingen met jeugdleden een brief met verwijskaartjes. Deze organisaties kunnen namelijk ook een belangrijke rol spelen bij vroege signalering van problemen waar jongeren mee te maken kunnen hebben, zoals psychische problemen, kindermishandeling of criminaliteit. In Amsterdam zijn de ouder-kind centra (waar onlangs een congres over was) er op gericht ook bij gezinsproblemen een kind verder te helpen. Veel leed en emotionele schade voor individuen en mogelijkerwijs ernstige psychosociale problematiek en zelfs sociaal-maatschappelijke ontwrichting (problematiek en ontwrichting als alcoholverslaving, depressie, omkering slachtoffer-daderpatroon, eetstoornissen, arbeidsongeschiktheid etc.) zouden zo kunnen worden voorkomen of vroegtijdig verholpen. Ouders en kinderen kunnen hierdoor namelijk zo vroeg mogelijk hulp krijgen om problemen te bestrijden.


Vragen

1. Bent u bekend met het initiatief dat er onder andere in Limburg is, waarbij alle instanties die mogelijkerwijs te maken hebben met kinderen en jongvolwassenen een verwijslijst krijgen?
2. Hoe is dit in Noord-Holland geregeld op dit moment?
3. Deelt u onze opvatting dat de mogelijkheden die er zijn voor buitenstaanders, daders en slachtoffers rond huiselijk geweld jegens kinderen duidelijker en toegankelijker kunnen en zouden moeten worden uitgedragen?
4. Ziet u er een taak in voor Gedeputeerde Staten in het kader van de Wet op de Jeugdzorg dit te stimuleren/bewerkstelligen?
5. Bent u bereid, als dit nog niet geregeld is, in navolging van het initiatief in Limburg in samenspraak met de verschillende gemeenten in de provincie (te stimuleren om) zo’n verwijslijst op te (laten) stellen en bekend te maken bij alle instanties die betrokken zijn bij kinderen en jongvolwassenen in het kader van het jeugdbeleid?
6. Bij huisartsen hangen wel eens kleine posters (van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) met een korte handreiking erop wat er gedaan kan worden bij vermoeden van emotioneel, fysiek en/of seksueel geweld jegens een kind. Kunt u aangeven of deze posters wijdverbreid worden opgehangen bij medische- en maatschappelijke instellingen?
7. Zou u (bij uw overleg met de verschillende gemeenten) het hanteren van dergelijk informatiemateriaal bij huisartsen en wellicht ook consultatiebureaus en bureaus thuiszorg, indien niet reeds aanwezig, willen stimuleren/(laten) faciliteren ?
8. Bent u bereid in overleg met uw samenwerkingspartners wellicht middels Bureau Jeugdzorg en/of de GGD geregeld voor mediaberichten te laten zorgen met betrekking tot de zorg voor slachtoffers (en daders) en de mogelijkheden tot hulpverlening bij huiselijk geweld jegens kinderen? En daarnaast over hetgeen buitenstaanders kunnen (en zouden moeten) doen bij een vermoeden of signalering van emotioneel, fysiek en/of seksueel geweld om zo huiselijk geweld jegens kinderen tegen te gaan?

Ons antwoord aan Provinciale Staten luidt als volgt:

1. Ja

2. Voor alle beroepsoefenaars die met kinderen en jongvolwassenen in aanraking komen bestaat de landelijke meldcode kindermishandeling. Hierin is aangegeven hoe te handelen bij een (vermoeden van) een geval van kindermishandeling. In aanvulling op deze meldcode hebben GS een project gesubsidieerd, ‘Implementatie traject Meldcode Kindermishandeling in Noord-Holland’. Het doel van het project is de medewerkers in de sectoren kinderopvang en peuterspeelzaalwerk bekend te maken met het protocol en hen te leren hoe ze daarvan op juiste wijze gebruik kunnen maken. Voor de uitvoering van het project hebben wij een subsidie verleend aan Primo-nh van €50.680,--. De looptijd is van december 2005 tot en met januari 2007. Primo-nh werkt in het project samen met de beide AMKs in Noord-Holland.

De Noord-Hollandse centrumgemeenten vrouwenopvang (Alkmaar, Den Helder, Haarlem, Zaanstad, Amsterdam, Hilversum) hebben advies- en steunpunten huiselijk geweld opgericht. De steunpunten worden gefinancierd door Rijk en gemeente. Vanuit een advies- en steunpunt huiselijk geweld wordt op verzoek advies gegeven aan burgers en beroepsoefenaars, en actief hulp aangeboden of verwezen naar adequate hulpverlening. Alle steunpunten werken nauw samen met Bureau Jeugdzorg, Advies en Meldpunt Kindermishandeling, politie en hulverlenende instanties. Het project Implementatie Meldcode Kindermishandeling in Noord-Holland zorgt voor afstemming van de activiteiten met de advies en steunpunten huiselijk geweld.
Daarnaast ondersteunen wij de advies- en steunpunten met deskundigheidsbevordering en uitwisseling van ervaringen (via Primo nh) en in de ketenaanpak. Het steunpunt in het Gooi heeft subsidie (€ 44.000) van ons ontvangen voor het opstellen van samenwerkingsprotocollen met diverse ketenpartners zoals AMK en politie. Wij zorgen ervoor dat de ervaringen uit dit project worden teruggekoppeld naar de overige steunpunten als voorbeeld of als inspiratie.
De Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld werken alle aan het actueel houden van de sociale kaart (de verzameling van gegevens van hulpverlenende instanties) en zijn ook betrokken bij bovengenoemd project Implementatie Meldcode Kindermishandeling.

3. Nee. De voorlichting over dit onderwerp zal permanente aandacht moeten hebben. Wij zijn van mening dat wij op dit moment, in aansluiting op de landelijke campagnes die al lopen of op korte termijn gaan lopen, voldoende activiteiten ontplooien.

4. Ja. Voorlichting behoort tot de taak van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Op dit moment loopt nog een grote landelijke publieksactie. Deze voorlichtingsactie is door de provincies en de rijksoverheid bekostigd.

5. Nee. De advies en steunpunten huiselijk geweld in de centrumgemeenten maken voor de regio die zij beslaan verwijslijsten en zorgen dat die actueel blijven. Wij zijn dan ook van mening dat een nieuw project om per gemeente verwijslijsten op te stellen geen toegevoegde waarde heeft.

6. Ja. De bedoelde posters zijn gemaakt in het kader van de grote landelijk publieksactie van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling, gefinancierd door de provincies en het ministerie van VWS. Deze informatie is verspreid onder alle huisartsen, ziekenhuizen en jeugdgezondheidszorg en andere maatschappelijke organisaties.

7. Ja. Het informatiemateriaal is bij de genoemde instanties aanwezig. Gezien de grote stijging van het aantal meldingen en verzoeken om advies en consulten bij het AMK (25,3 % meer in 2005 t.o.v. 2004) heeft de publieksactie er voor gezorgd dat er een grotere bekendheid met het werk van het AMK is ontstaan.



8. Ja. De Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling hebben een communicatie- en voorlichtingsplan waarbinnen media-aandacht één van de activiteiten is. Gezien de stijging van het aantal meldingen bij het AMK (zie antwoord vraag 7) gaan wij er van uit dat de mediastrategie van het AMK werkt. De Advies en Steunpunten Huiselijk Geweld bestaan nog niet zo lang en zij zullen nog veel energie in publiciteit moeten steken. GS ondersteunen tot en met 2008 de advies- en steunpunten hierbij middels incidentele subsidieverlening of door het faciliteren van activiteiten gericht op publiek of professionals. De voorlichting blijft de primaire verantwoordelijkheid van de advies- en steunpunten zelf.

« Terug

Reacties op 'Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen over vroegsignalering'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.